beklaagde

Nederlands

Uitspraak

Geluid: beklaagde (hulp, bestand)
IPA: /bəˈklaxdə/

Woordafbreking

be·klaag·de

Woordherkomst en -opbouw

Verbogen vorm van beklaagd, dat het voltooid deelwoord van beklagen is.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	beklaagde	beklaagden
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de beklaagde v / m

iemand die voor de rechter van iets beschuldigd wordt
- De beklaagde ontkende alle schuld.

Synoniemen

aangeklaagde, beschuldigde, betichte

Verwante begrippen

gedaagde, verdachte

Vertalingen

1. iemand die voor de rechter van iets beschuldigd wordt

Duits: Angeklagte ^(de) m, v
Engels: accused ^(en), defendant ^(en)

Spaans: acusado ^(es) m

Werkwoord

vervoeging van
beklagen

beklaagde

enkelvoud verleden tijd van beklagen
- Ik beklaagde.
- Jij beklaagde.
- Hij, zij, het beklaagde.
verbogen vorm van beklaagd, voltooid deelwoord van beklagen

Gangbaarheid

Het woord beklaagde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beklaagde" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.^[1]

Verwijzingen

↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.