beroepsverbod

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beroepsverbod    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·roeps·ver·bod
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘verbod een bepaalde overheidsfunctie uit te oefenen’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • samenstelling van  beroep  en  verbod  met het invoegsel -s-  (van het Duitse Berufsverbot) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepsverbod beroepsverboden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetberoepsverbodo

  1. (beroep) verbod voor een persoon tot het uitoefenen van een bepaalde functie (met name wegens verdenking van het hebben van denkbeelden die strijdig zijn met de Grondwet)
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord beroepsverbod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.