grondel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grondel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣrɔndəl/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • gron·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grondel grondels
verkleinwoord grondeltje grondeltjes

Zelfstandig naamwoord

degrondelm

  1. (straalvinnigen) benaming voor vissen uit de familie Gobiidae , bodembewonende, meestal roofzuchtige visjes met een brede, verzonken kop, een felgekleurd lichaam, een tweedelige rugvin en geen zijlijn en de buikvinnen zijn samengevoegd als een schijfvormige zuignap die zich vastklampt aan rotsen en koraalriffen
    1. bepaald soort vis, Gobio gobio , die algemeen in de Benelux voorkomt
        In ondiepe slooten waken prachtig gekleurde stekeltjes over hun kunstig nestje, de bittervoorn legt zijn eieren in de zoetwatermossels, ook karper, grondel, en bliek schieten kuit.[4]
Synoniemen
  • grondeling
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • dwerggrondel, poetsgrondel, snoekgrondel, springgrondel, stroomgrondel
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
grondelen

grondel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grondelen
    • Ik grondel. 
  2. gebiedende wijs van grondelen
    • Grondel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grondelen
    • Grondel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord grondel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
48 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.