bis-klein
Nederlands
Nederlandse toonsoort | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
groot | C | Cis Des |
D | Dis Es |
E | F | Fis Ges |
G | Gis As |
A | Aïs Bes |
B |
klein | c | cis des |
d | dis es |
e | f | fis ges |
g | gis as |
a | aïs bes |
b |
Uitspraak
- Geluid: bis-klein (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bis-klein
Woordherkomst en -opbouw
- (samenkoppeling) van bis en klein
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bis-klein | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het bis-klein o
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Afkorting
Verwante begrippen
Opmerkingen
- bis-klein, bis-mineur etc. te schrijven met een kleine letter, bij majeur met een hoofdletter: Bis-majeur
Vertalingen
1. bis-klein
Gangbaarheid
- Het woord 'bis-klein' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.