boelage

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boelage    (hulp, bestand)
  • IPA: /buˈlaʒə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • boe·la·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boelage -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deboelagev

  1. (pejoratief) ongeoorloofd erotisch plezier
    • Het verhaal van de boelage van Mars en Venus (…) is typerend voor het primair-sexuele, voor de ongeremde hartstocht van de louter lichamelijke liefde. De overspelsituatie is daarvan duidelijke manifestatie. [2]
    • «Correctheid», is de vorm, waarin men vader en moeder vermoorden en allerlei misdrijven, misdaden en boelage begaan kan, en toch door-en-door fatsoenlijk blijft, zelfs in z'n recht. [3]
  2. (verouderd) erotisch plezier
    • Maar 't schijnt wel wie geen rust en waagt,
      kan kwalijk lust gewinnen.
      Of ik hem ook lichtvaardig von'
      en 't bleef in dit bosschage?
      Indien dit bosje klappen kon,
      wat meldde 't al boelage!
       [4]
  3. (verouderd) vrouw waarmee men buiten het huwelijk erotisch plezier heeft
Schrijfwijzen
  • boelagie
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'boelage' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
9 %van de Nederlanders;
15 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.