bootreis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bootreis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • boot·reis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bootreis bootreizen
verkleinwoord bootreisje bootreisjes

Zelfstandig naamwoord

debootreisv/m

  1. een reis die je maakt met een boot
    • Vroeger maakte je een bootreis van vele weken naar Indonesië, terwijl je tegenwoordig er binnen een dag bent met een vliegtuig. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bootreis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.