bore

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bore    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bo·re

Werkwoord

vervoeging van
boren

bore

  1. aanvoegende wijs van boren

Gangbaarheid

  • Het woord bore staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Engels

vervoeging
onbepaalde wijs to  bore 
he/she/it  bores 
verleden tijd  bored 
voltooid
deelwoord
 bored 
onvoltooid
deelwoord
 boring 
gebiedende wijs  bore 

Werkwoord

bore

  1. onovergankelijk drillen, [een gat] boren
  2. onovergankelijk doordringen
  3. overgankelijk doorboren, uitboren
  4. overgankelijk, (sport) (bij het boksen) de tegenstander in de touwen doen belanden

Werkwoord

bore

  1. verleden tijd van bear

Nynorsk

Woordafbreking
  • bore

Werkwoord

bore

  1. voltooid deelwoord van bere
Synoniemen

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

bore

  1. locatief enkelvoud van bor

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /bɔːrɛ/
Woordafbreking
  • bo·re

Zelfstandig naamwoord

bore

  1. vocatief enkelvoud van bor
Opmerkingen
Uitspraak
  • IPA: /bɔrɛ/
Woordafbreking
  • bo·re

Zelfstandig naamwoord

bore

  1. vocatief enkelvoud van bor
Opmerkingen

Welsh

enkelvoud meervoud
 bore   boreau 

Zelfstandig naamwoord

bore m

  1. morgen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.