bere

Niet te verwarren met: beer, béře

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bere    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·re
Woordherkomst en -opbouw
  •  beer ww  met de uitgang -e

Werkwoord

vervoeging van
beren

bere

  1. aanvoegende wijs van beren

Gangbaarheid

  • Het woord bere staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord bere beren
Uitspraak
  • IPA: /biə̯rə/

Zelfstandig naamwoord

bere

  1. meervoud van beer

Angelsaksisch

Uitspraak
  • IPA: /ˈbere/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *baraz

Zelfstandig naamwoord

bere m

  1. (graan) gerst
Afgeleide begrippen
  • bærlīċ
Overerving en ontlening

Werkwoord

bere

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van beran

Italiaans

Werkwoord

bere

  1. drinken

Middelengels

Uitspraak
  • IPA: /bɛːr(ə)/
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] Afgeleid van het Angelsaksische bēor
  • [B] Afgeleid van het Angelsaksische bera

Zelfstandig naamwoord

bere [A]

  1. (drinken) bier
Overerving en ontlening

Zelfstandig naamwoord

bere [B]

  1. (roofdieren) beer
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening

Werkwoord

bere

  1. doorboren, priemen

Middelnederduits

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudsaksische beri

Zelfstandig naamwoord

bere

  1. (fruit) bes
Overerving en ontlening

Middelnederlands

[1,2,3,4] enkelvoud meervoud
nominatief bereberen
genitief berenberen
datief bereberen
accusatief bereberen
[5] enkelvoud meervoud
nominatief bereberen
genitief berenberen
datief berenberen
accusatief bereberen

Zelfstandig naamwoord

bere [1]

  1. m (dierkunde) beer, mannelijk zwijn
    • Hi hadde een soch, die wilde gaen te bere, also alse soge plien. 
  2. m (roofdieren) beer
    • Die grave quam als een wilt bere, di hadde des anders groten ghere. 
  3. m (militair) stormram
    • Voer Ravenstein, daer hi dede maken eenen beer, starc ende groot, daer di met dede groten noot, die waren binnen Ravenstein. 
  4. o leem, deeg, slijk, drek
    • Daar so stelde God ter weere, ende warpene int helsche beere 
  5. v bes, bezie
    • Wat es dat men soeter vint dan geperst beerkine, 
Schrijfwijzen
  • later beer
Overerving en ontlening

Verwijzingen

  1. Middelnederlandsch woordenboek van
    Eelco Verwijs, Jacob Verdam
    Deel 1, 1885 M. Nijhoff

Roemeens

Uitspraak
  • IPA: /'bere/
enkelvoud meervoud
nominatief en accusatief bere beri
lidwoordsvorm berea berile
datief en genitief berii berilor
vocatief bereo berilor

Zelfstandig naamwoord

bere v

  1. (drinken) bier

Schots

Uitspraak
  • IPA: /bɪə/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Middelengelse bere

Zelfstandig naamwoord

bere

  1. (graan) gerst

Surinaams

Zelfstandig naamwoord

bere

  1. (anatomie) buik
  2. (anatomie) darm

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /bɛrɛ/
Woordafbreking
  • be·re

Werkwoord

bere

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord brát: (hij / zij) neemt
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.