eenzaadlobbigen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eenzaadlobbigen    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • een·zaad·lob·bi·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eenzaadlobbigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deeenzaadlobbigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord eenzaadlobbige
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (bloemplanten) een omvangrijke groep Monocotyledones  van planten. Zowel de Nederlandse als de wetenschappelijke naam verwijzen ernaar, dat (meer dan de helft van) de soorten één cotyl per zaad (lijken te) hebben. Tot de eenzaadlobbigen behoren vele planten waarvan het zaad of de vrucht van groot economisch belang is, zoals grassen (granen), palmen en anderen
Synoniemen
  • monocotyledones, monocotylen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)

Gangbaarheid

  • Het woord 'eenzaadlobbigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.