bouwbedrijf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bouwbedrijf    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bouw·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwbedrijf bouwbedrijven
verkleinwoord bouwbedrijfje bouwbedrijfjes

Zelfstandig naamwoord

hetbouwbedrijfo

  1. (bedrijf), (bouwkunde) een bedrijf voor het bouwen van woningen, gebouwen en gelijksoortige constructies
    • Kongō Gumi was een Japans bouwbedrijf dat ruim 1400 jaar heeft bestaan, en daarmee het oudste bedrijf ter wereld was. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bouwbedrijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.