brioche

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brioche    (hulp, bestand)
  • IPA: /briˈjɔʃ/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bri·o·che
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brioche brioches
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debriochev/m

  1. (voeding) zacht en luchtig zoet brood of broodje
    • Een rilette zou hij voor haar maken en brioche met ganzenlever, nog één keer zonder te proeven, speciaal voor haar, en dan zou hij gaan. [3]

Gangbaarheid

  • Het woord brioche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

brioche v

  1. (voeding) zoet broodje, brioche
  2. (spreektaal) (figuurlijk) buikje, pens
    «Arthur, il prend de la brioche
    Arthur krijgt een buikje. [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.