castigar

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /kas.tiˈɰaɾ/
Woordafbreking
  • cas·ti·gar

Werkwoord

castigar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
castigar
castigaba
castigado
volledig
  1. overgankelijk straffen, bestraffen, afstraffen
  2. tuchtigen
  3. kwellen, kastijden, pijnigen
  4. verleiden, versieren
  5. beknotten, besnoeien
  6. zuiveren, kuisen, castigeren
Synoniemen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.