chime
Engels
Uitspraak
- Geluid: chime (VK) (hulp, bestand)
- IPA: /laɪm/
Woordafbreking
- chi·me
Woordherkomst en -opbouw
- Via Middelengels chime/chim/chimbe/chymbe van Angelsaksisch ċimbala/ċimbal (<Latijn cymbalum)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to chime |
he/she/it | chimes |
verleden tijd | chimed |
voltooid deelwoord |
chimed |
onvoltooid deelwoord |
chiming |
gebiedende wijs | chime |
Werkwoord
chime
- onovergankelijk (v.e. klok) luiden ww [2]
- onovergankelijk harmoniëren, in harminie/overeenstemming zijn
- overgankelijk luiden ww [1]
enkelvoud | meervoud |
---|---|
chime | chimes |
Zelfstandig naamwoord
chime
- klok zn [1]
- geluid v.e. klok zn [1]
- harmonie, overeenstemming
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw
- verlan van moche
Bijvoeglijk naamwoord
chime
- (spreektaal) lelijk
- «Les pantalons serrés pour une meuf qu’a un gros pétard, ça fait chime.»
- Een strakke broek bij een vrouw met een grote kont, dat staat niet. [1]
- «Les pantalons serrés pour une meuf qu’a un gros pétard, ça fait chime.»
Synoniemen
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.