chime

Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • chi·me
Woordherkomst en -opbouw
vervoeging
onbepaalde wijs to  chime 
he/she/it  chimes 
verleden tijd  chimed 
voltooid
deelwoord
 chimed 
onvoltooid
deelwoord
 chiming 
gebiedende wijs  chime 

Werkwoord

chime

  1. onovergankelijk (v.e. klok)  luiden ww  [2]
  2. onovergankelijk harmoniëren, in harminie/overeenstemming zijn
  3. overgankelijk  luiden ww  [1]
enkelvoud meervoud
chime chimes

Zelfstandig naamwoord

chime

  1.  klok zn  [1]
  2. geluid v.e.  klok zn  [1]
  3. harmonie, overeenstemming


Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

chime

  1. (spreektaal) lelijk
    «Les pantalons serrés pour une meuf qu’a un gros pétard, ça fait chime
    Een strakke broek bij een vrouw met een grote kont, dat staat niet. [1]
Synoniemen

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.