chocolaatje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: chocolaatje (hulp, bestand)
- IPA: / ˌʃokoˈlacə / (4 lettergrepen); /sʲoko'latʲə/
Woordafbreking
- cho·co·la·tje
Woordherkomst en -opbouw
[2], [3] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | chocolaatje | chocolaatjes |
Zelfstandig naamwoord
het chocolaatje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord chocola
- dim. tant.
stukje chocolade
- Wil je een chocolaatje hebben?
- dim. tant. (vlinders) bepaalde soort vlinders, Buszkoiana capnodactylus
Hyperoniemen
- [3] vedermotten, vlinders, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord chocolaatje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "chocolaatje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.