clot

Engels

Uitspraak
  • Geluid:
  • IPA:
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
clot clots

Zelfstandig naamwoord

clot

  1. klomp [2], klonter
  2. (scheldwoord) idioot, stommeling
vervoeging
onbepaalde wijs to  clot 
he/she/it  clots 
verleden tijd  clotted 
voltooid
deelwoord
 clotted 
onvoltooid
deelwoord
 clotting 
gebiedende wijs  clot 

Werkwoord

clot

  1. onovergankelijk klonteren, samenklonteren, stollen
  2. overgankelijk doen klonteren, doen samenklonteren, doen stollen

Verwijzingen

  1. clot, Online Etymology Dictionary
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.