conflict

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  conflict    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɔˈɱflɪkt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • con·flict
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord conflict conflicten
verkleinwoord conflictje conflictjes

Zelfstandig naamwoord

hetconflicto

  1. meningsverschil, botsing tussen partijen die onverzoenlijke doelstellingen nastreven
  2. onverenigbaarheid (vgl. bewerkingsconflict)
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord conflict staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:
    • (zelfstandig naamwoord)  conflict (VS)    (hulp, bestand)
    • (werkwoord)  conflict (VS)    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
conflict conflicts

Zelfstandig naamwoord

conflict

  1. conflict, geschil, strijd, twist
    «A serious conflict
    Een ernstig conflict.
  2. onverenigbaarheid
vervoeging
onbepaalde wijs to  conflict 
he/she/it  conflicts 
verleden tijd  conflicted 
voltooid
deelwoord
 conflicted 
onvoltooid
deelwoord
 conflicting 
gebiedende wijs  conflict 

Werkwoord

conflict

  1. onovergankelijk conflicteren, onverenigbaar zijn
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.