Niet te verwarren met: da, 

Oudnoords

Woordafbreking
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord




sterk volledig

Werkwoord

  1. bewonderen, overweldigd zijn van iemand of iets

Zelfstandig naamwoord

o

  1. (medisch) bedwelming, bewusteloosheid, flauwte, onvermogen, versuffing, zwijm
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief                     
genitief                        
datief                        
accusatief                        
Synoniemen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /daː/
Woordafbreking

Werkwoord

  1. derde persoon tegenwoordige tijd aantonende wijs van het perfectieve werkwoord dát
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.