daggeld

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  daggeld    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dag·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord daggeld daggelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetdaggeldo

  1. (economie) geld dat binnen een dag verdiend wordt
  2. (financieel) zeer kortlopende geldelijke lening die bovendien op elk moment opvraagbaar is
Synoniemen
  • [1] dagloon
  • [2] callgeld, callmoney
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord daggeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.