daglicht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  daglicht    (hulp, bestand)
  • IPA: /'dɑxlɪxt/
Woordafbreking
  • dag·licht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord daglicht -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetdaglichto

  1. licht van de zon dat overdag de wereld verlicht
    • Bij daglicht zijn kleuren veel beter te zien. 
     De diarreeaanval had als een sluipmoordenaar in vol daglicht toegeslagen.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
Uitdrukkingen en gezegden
  • dat kan het daglicht niet verdragen
dat is verboden en moet dus verborgen blijven
  • iemand in een kwaad daglicht stellen
zeggen dat iemand dingen doet die fout zijn (en dus het daglicht niet kunnen verdragen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord daglicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.