danszaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  danszaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɑnsal/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dans·zaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord danszaal danszalen
verkleinwoord danszaaltje danszaaltjes

Zelfstandig naamwoord

dedanszaalv/m

  1. een grotere ruimte die geschikt is om te dansen en danspartijen te houden
    • Rotterdam in de roaring twenties was mooi en chique, met sierlijke danszalen. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord danszaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.