datrecorder

Niet te verwarren met: datarecorder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  datrecorder    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɑtriˌkɔːrdər/ (4 lettergrepen), /ˈdɑtrəˈkɔrdər/
Woordafbreking
  • dat·re·cor·der
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  dat zn "digital audio tape"  en  recorder zn , aaneengeschreven volgens spellingregel 6.H; in de betekenis "digitale cassetterecorder" aangetroffen vanaf 1986 (zie vindplaats hieronder) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord datrecorder datrecorders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedatrecorderm

  1. toestel dat geluid in hoge kwaliteit digitaal vastlegt op een band magnetiseerbaar materiaal in een cassette
     Dat liet hij ons later weer horen, omdat hij elke show opnam en vervolgens nog helemaal naluisterde op een datrecorder.[2]
     De wezenlijke voordelen van de DAT-recorder liggen voornamelijk op het vlak van eigen microfoonopnamen, op live-gebied dus.[3]
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

  • Het woord datrecorder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. datrecorder op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    Monique Klemann geciteerd door Antoinnette Scheulderman
    “"Ik kon nou eenmaal nooit zo goed zingen als dat ik mooi ben"” (28 februari 2020) op volkskrant.nl
  3. Weblink bron Geen digitale audiorecorder in: Het Parool , jrg. 46 nr. 12731 (26 augustus 1986), p. 9 kol. 7
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.