denkwijs

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  denkwijs    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • denk·wijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord denkwijs denkwijzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dedenkwijsv/m

  1. manier van denken
     “Ge moet weten dat ik gewoon ben erg op ’t physiek der personen te letten als ik na wil gaan hoe hun denkwijs eigenlijk is.”[1]
     Juist in het Evangelie klonk voor Groen de blijde mare van Gods hérschepping door. Geloof en vernieuwing vormen zo het tegenbeeld van ongeloof en „omkering van denkwijs en gezindheid.”[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord denkwijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Parijs met de Friese slag” (24/02/2012), HP de Tijd
  2. Weblink bron “Tegen de utopische revolutie het Evangelie” (09-06-2006), Reformatorisch Dagblad
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.