dil

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dil    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dil dillen
verkleinwoord dilletje dilletjes

Zelfstandig naamwoord

dil [2]

  1. ondiepe gedeelte in weiland, dat bij hoge waterstand onderloopt
  2. holle deel van een schop of spade waarin de steel gaat

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord 'dil' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Azeri

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

dil

  1. taal
  2. (anatomie) tong (lichaamsdeel)

Turks

enkelvoud meervoud
nominatief   dil     diller  
genitief   dilin     dillerin  
datief   dile     dillere  
accusatief   dili     dilleri  
locatief   dilde     dillerde  
ablatief   dilden     dillerden  

Zelfstandig naamwoord

dil

  1. taal
  2. (anatomie) tong (lichaamsdeel)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.