dorst

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dorst    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɔrst/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • dorst
Woordherkomst en -opbouw
  • [A]: erfwoord Ontwikkeld uit Middelnederlands dorst, Oudnederlands thursti, uit Germaans *þurstu- “dorst”, verwant aan Duits Durst, Engels thirst, Zweeds törst [1], in de betekenis van ‘verlangen (naar drinken)’ voor het eerst aangetroffen in 901 [2] [1] [3]
  • [B]  dors ww  met de uitgang -t
  • [C] van Middelnederlands  dorste ww , de verleden tijd van  dorren ww  "wagen, durven" [4]
  • [D]  dor bn  met de uitgang -st
enkelvoud meervoud
naamwoord dorst
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

[A]dedorstm

  1. behoefte aan drinken, zoals water
    • Na de lange reis door de woestijn hadden de reizigers veel dorst. 
     Hierdoor had ik steeds zoveel dorst dat mijn watervoorraad van ruim zeven liter erg snel op dreigde te raken.[5]
  2. (figuurlijk) een groot verlangen naar iets, zoals geld, goud of succes
    • De dorst naar macht is niet te lessen. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Een appeltje voor de dorst
Reserve (m.n. financiële middelen) voor moeilijke tijden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
dorsten

[A] dorst

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van dorsten
  2. gebiedende wijs van dorsten
vervoeging van
dorsen

[B] dorst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dorsen
    • Jij dorst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dorsen
    • Hij dorst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dorsen
    • Dorst! 
vervoeging van
durven

[C] dorst

  1. enkelvoud verleden tijd van durven
    • Ik dorst. 
    • Jij dorst. 
    • Hij, zij, het dorst. 
    • Hij dorst zich daar niet meer te laten zien. 
Opmerkingen
  • [C] In het noorden is dit woord, als verledentijdsvorm van durven, verouderd, wordt weinig gebruikt en zal door veel mensen niet begrepen worden.

Bijvoeglijk naamwoord

[D] dorst

  1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van dor

Gangbaarheid

  • Het woord dorst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Middelnederlands

Woordafbreking
  • dorst
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontwikkeld uit Oudnederlands thursti

Zelfstandig naamwoord

dorst

  1. dorst; behoefte aan iets (meestal aan drinken en in het bijzonder: water)
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.