eland

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eland    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈelɑnt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • eland
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘herkauwer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1456 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord eland elanden
verkleinwoord elandje elandjes

Zelfstandig naamwoord

deelandm

  1. (evenhoevigen) Alces alces , een groot hert uit de poolstreken met een opvallend groot en breed vertakt gewei
    • In Canada worden elanden vaak aangereden omdat ze over de weg lopen. 
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • reuzeneland
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eland staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

eland

  1. (evenhoevigen) elandantilope

Engels

Zelfstandig naamwoord

eland

  1. (evenhoevigen) elandantilope
Anagrammen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.