epocha
Slowaaks
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Latijnse epocha
Zelfstandig naamwoord
epocha v
- epoche; tijdvak, tijdperk, epoque
Afgeleide begrippen
- epochálny
Verwante begrippen
- epochálne (bw.)
- epochálnosť v
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /ɛpɔxa/
Woordafbreking
- epo·cha
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Latijnse epocha
Zelfstandig naamwoord
epocha v
- epoche; tijdvak, tijdperk, epoque
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | epocha | epochy |
genitief | epochy | epoch |
datief | epoše | epochám |
accusatief | epochu | epochy |
vocatief | epocho | epochy |
locatief | epoše | epochách |
instrumentalis | epochou | epochami |
Synoniemen
- doba v
- éra v
Afgeleide begrippen
- epochální
Verwante begrippen
- časy monbezieldmv
- období o
- věk monbezield
Verwijzingen
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.