erfdeel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: erfdeel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɛrəvˌdel / (2 of 3 lettergrepen)
Woordafbreking
- erf·deel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van erf ww en deel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erfdeel | erfdelen |
verkleinwoord | erfdeeltje | erfdeeltjes |
Zelfstandig naamwoord
het erfdeel o
- stuk van de erfenis zoals dat aan een bepaalde erfgenaam toekomt
- Zijn erfdeel bestond uit twee landgoederen en hun toebehoor.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord erfdeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erfdeel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erfdeel | erfdele |
Zelfstandig naamwoord
erfdeel
- erfdeel
- «Alhoewel Ruben as eersgeborene twee en volgens sommige ontleders selfs drie erfdele moes ontvang, word dit hom ontneem.»
- Hoewel Ruben als eerstgeborene twee en volgens sommige deskundigen zelfs drie erfdelen had moeten ontvangen, werd hem dit ontnomen.
- «Alhoewel Ruben as eersgeborene twee en volgens sommige ontleders selfs drie erfdele moes ontvang, word dit hom ontneem.»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.