erfdeel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  erfdeel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɛrəvˌdel/ (2 of 3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • erf·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord erfdeel erfdelen
verkleinwoord erfdeeltje erfdeeltjes

Zelfstandig naamwoord

heterfdeelo

  1. stuk van de erfenis zoals dat aan een bepaalde erfgenaam toekomt
    • Zijn erfdeel bestond uit twee landgoederen en hun toebehoor. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord erfdeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord erfdeel erfdele

Zelfstandig naamwoord

erfdeel

  1. erfdeel
    «Alhoewel Ruben as eersgeborene twee en volgens sommige ontleders selfs drie erfdele moes ontvang, word dit hom ontneem.»
    Hoewel Ruben als eerstgeborene twee en volgens sommige deskundigen zelfs drie erfdelen had moeten ontvangen, werd hem dit ontnomen.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.