escudo

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  escudo    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɛsˈkudo/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • es·cu·do
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Portugees of Spaans, in de betekenis van ‘munteenheid van Portugal en Kaapverdië, vroeger ook van Spanje, Mexico en diverse Zuid-Amerikaanse landen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
  • van Portugees escudo [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord escudo escudo's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deescudom

  1. (financieel) naam voor munteenheid
    1. munteenheid van Kaapverdië (eigenlijk Kaapverdische escudo)
      • Kaapverdië ligt op zes uur vliegen van Nederland. (…) De lokale munt is de escudo. [3]
    2. (geschiedenis) voormalige munteenheid van verschillende landen waar Portugees of Spaans wordt gesproken
      • Portugal hoopt met lagere lonen en productiekosten de export aan te jagen. Vóór de invoering van de euro kon Portugal dit doen door de escudo te laten devalueren. [4]
  2. (numismatiek) muntstuk met de waarde van 1 escudo
    • Wie Portugal heeft uitgekozen als zijn vakantiebestemming moet dan ook niet opkijken als hij aan de jas wordt getrokken door een bedelaar of een blinde om een escudo hoort vragen. [5]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord escudo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
52 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • es·cu·do
enkelvoud meervoud
escudo escudos

Zelfstandig naamwoord

escudo m

  1. schild
  2. (heraldiek) wapenschild

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.