heraldiek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  heraldiek    (hulp, bestand)
  • IPA: /herɑl'dik/
Woordafbreking
  • he·ral·diek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wapenkunde’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • Van het Engelsnormandische herald, van de Germaanse samenstelling harja-waldaz, "legeraanvoerder", met het achtervoegsel -iek
enkelvoud meervoud
naamwoord heraldiek -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deheraldiekv

  1. de wetenschap die zich bezighoudt met de wapenkunde
    • Er werd een presentatie over heraldiek gehouden. 
Afgeleide begrippen
  • heraldicus
Verwante begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen heraldiekheraldiekerheraldiekst
verbogen heraldiekeheraldiekereheraldiekste
partitief heraldieksheraldiekers-

Bijvoeglijk naamwoord

heraldiek [2]

  1. heraldisch

Gangbaarheid

  • Het woord heraldiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.