faja

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  faja    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfaja/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fa·ja
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen faja
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

faja

  1. (Suriname) (informeel) brutaal, ongepast
    • Hij heeft zich in de vergadering erg faja gedragen. 
  2. (jongerentaal) erg, kut, vervelend
    • Heel Masterdam is faja. 
Synoniemen
  • faya (uitspraakvariant)

Gangbaarheid

  • Het woord 'faja' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. faja op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    Eva van Lier
    ........... Straattaal in: Neerlandica extra Muros., jrg. 43 nr. 1 (februari 2005), Rozenberg Publishers, Amsterdam, p. 14

Spaans

enkelvoud meervoud
faja fajas

Zelfstandig naamwoord

faja m

  1. sjerp, band, strook, zone
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.