father

Niet te verwarren met: Father

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  father (US)    (hulp, bestand)
  • IPA: //
Woordafbreking
  • fa·ther
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
father fathers

Zelfstandig naamwoord

father

  1. (familie) vader
  2. (religie) pater, pastoor
  3. oprichter, stichter
Afgeleide begrippen
  • [2]: church father
Typische woordcombinaties
  • [1]: to become a father
vader worden
  • [1]: adoptive father
  • [1]: alleged father
  • [1]: biological father
  • [1]: foster father
  • [1]: presumed father
  • [1]: single father
  • [3]: father confessor
  • [3]: spiritual father
vervoeging
onbepaalde wijs to  father 
he/she/it  fathers 
verleden tijd  fathered 
voltooid
deelwoord
 fathered 
onvoltooid
deelwoord
 fathering 
gebiedende wijs  father 

Werkwoord

father

  1. overgankelijk een kind verwekken
    «He fathered a child with her.»
    Hij verwekte een kind bij haar.
  2. overgankelijk vader noemen
  3. onovergankelijk vader zijn
  4. overgankelijk, (figuurlijk) constitueren, oorsprong zijn van
  5. overgankelijk, (figuurlijk) inaugureren

Gangbaarheid

100 %van de Amerikanen;
100 %van de Britten.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron father in: Oxford English Dictionary, second edition (1989) op oed.com
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.