fauna

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fauna    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfɑuna/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈfʌʊna/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈfʌːna/
Woordafbreking
  • fau·na
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dierenwereld’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1822 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord fauna fauna's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

defaunav/m

  1. (biologie) het geheel aan dieren in een gebied
    • De fauna van dat eiland is nog zo goed als onveranderd over de laatste driehonderd jaar. 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fauna staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.