fellow

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fellow    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fel·low
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fellow fellows
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defellowm

  1. iemands gelijke, lid van een genootschap
    • Geïntrigeerd buigt Matthew Goodwin naar voren. „Hoe spel je zijn naam?”, vraagt de politicoloog. A-S-S-C-H-E-R. Hij schrijft het met een ballpoint in de bovenhoek van een notitieblok en trekt drie strepen onder de naam van de aanstaande lijsttrekker van de PvdA. Heeft hij echt gezegd dat vrij verkeer van personen aan banden gelegd moet worden? Slaat zo’n boodschap aan? „Boeiend”, zegt Goodwin, 34 jaar oud en al hoogleraar aan de universiteit van Kent en associate fellow bij Chatham House. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord fellow staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
49 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. fellow op website: Etymologiebank.nl
  2. NRC Melle Garschagen 15 december 2016
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  fellow (VS)    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
fellowfellowerfellowest

Bijvoeglijk naamwoord

fellow

  1. mede-
    «A fellow member.»
    Een medelid.
Afgeleide begrippen
  • fellow commoner, fellow traveler
enkelvoud meervoud
fellow fellows

Zelfstandig naamwoord

fellow

  1. (persoon) kameraad, maat [1], metgezel
  2. (informeel), (persoon) kerel, makker, vent
  3. (onderwijs), (persoon) jaargenoot
  4. (onderwijs), (persoon) doctoraalassistent
Afgeleide begrippen
  • fellowship

Verwijzingen

  1. fellow, Online Etymology Dictionary
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.