flanel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  flanel    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
naamwoord flanel flanellen
verkleinwoord - -
Woordafbreking
  • fla·nel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geweven stof’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1601 [1]

Zelfstandig naamwoord

hetflanelo

  1. (kleding) een textielsoort van los gesponnen garen, gewoonlijk van geruwde wollen of katoenen stof, maar ook wel van kunstvezels vervaardigd
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord flanel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /flanɛl/
Woordafbreking
  • fla·nel

Zelfstandig naamwoord

flanel monbezield

  1. (kleding) flanel
Verbuiging
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.