forel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: forel (hulp, bestand)
- IPA: / foˈrɛl / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- fo·rel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | forel | forellen |
verkleinwoord | forelletje | forelletjes |
Zelfstandig naamwoord
de forel v / m
- (straalvinnigen) benaming voor zalmachtige zoetwatervissen uit de geslachten Salmo , Salvelinus en Oncorhynchus
- Een forel in het water
- Dagverse forellen
- Een gebakken forel met garnituur
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
- bergforel, boogforel, ridderforel, rijnforel, rivierforel, roodforel, woudforel, zalmforel
Afgeleide begrippen
- forelbaars, forelzalmen
- forelei, forelhaak, forelkuit, forelschimmel, forelwater, forellennet, forellenvangst, forellenvijver
Vertalingen
1. benaming voor zalmachtige zoetwatervissen uit de geslachten Salmo, Salvelinus en Oncorhynchus
|
Gangbaarheid
- Het woord forel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "forel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "forel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.