framboos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  framboos    (hulp, bestand)
  • IPA: /frɑmˈbos/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fram·boos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord framboos frambozen
verkleinwoord framboosje framboosjes

Zelfstandig naamwoord

deframboosv/m

  1. (plantkunde) Rubus idaeus , struik uit de familie der Rosaceeën
  2. (fruit) vrucht van de frambozenstruik
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord framboos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

Uitspraak
  • IPA /frɑmˈbuə̯s/   geluid 
Woordafbreking
  • fram·boos

Zelfstandig naamwoord

framboos

  1. (plantkunde) framboos
  2. (fruit) framboos
Schrijfwijzen
  • Arabische transcriptie: فْرَمْبُوَسْ.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.