fraudeur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fraudeur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • frau·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fraudeur fraudeurs
verkleinwoord fraudeurtje fraudeurtjes

Zelfstandig naamwoord

defraudeurm

  1. iemand die fraude pleegt
Hyponiemen
  • aquisitiefraudeur, megafraudeur
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord fraudeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Frans

Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van het werkwoord frauder met het achtervoegsel -eur.
  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   fraudeur     le fraudeur     fraudeurs     les fraudeurs  
vrouwelijk   fraudeuse     la fraudeuse     fraudeuses     les fraudeuses  

Zelfstandig naamwoord

fraudeur m

  1. bedrieger, fraudeur, oplichter
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.