gastles

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gastles    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gast·les
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gastles gastlessen
verkleinwoord gastlesje gastlesjes

Zelfstandig naamwoord

degastlesv/m

  1. (onderwijs) een les die gegeven wordt door iemand anders dan de vaste docent

Gangbaarheid

  • Het woord gastles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.