gebinte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gebinte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·bin·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gebinte gebinten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetgebinteo

  1. (bouwkunde) het totaal aan binten (balken) die de hoofdconstructie van een gebouw uitmaakt
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gebinte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.