genoom

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  genoom    (hulp, bestand)
  • IPA: /xəˈnom/
Woordafbreking
  • ge·noom
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘geheel van de genen en chromosomen’ voor het eerst aangetroffen in 1946 [1]
  • afgeleid van gen en chromosoom [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord genoom genomen
verkleinwoord genoompje genoompjes

Zelfstandig naamwoord

hetgenoomo

  1. een verzameling van alle genen van de chromosomen van een organisme
    • In de bijles kreeg hij uitgelegd wat een genoom is. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord genoom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
66 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.