giga-

Niet te verwarren met: giga

Nederlands

Huidig
bestand
37
Uitspraak
  • Geluid:  giga-    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣiɣa/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈχi.χa/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɣi.ɣa/
Woordafbreking
  • gi·ga-
Woordherkomst en -opbouw

Voorvoegsel

giga-

  1. (natuurkunde) miljard, de factor 109 (voor een eenheid)
     De vraag van een gemiddeld huishouden ligt nu jaarlijks op 50 gigajoule (GJ), waarvan 40 GJ (80 procent) naar het verwarmen van het huis en het tapwater gaat, en 10 GJ naar elektriciteit.[1]
  2. met een buitengewoon formaat of op een heel grote schaal (voor een zelfstandig naamwoord)
    • Het internetbedrijf boekte wereldwijd een gigawinst. 
  3. (jongerentaal) in zeer hoge mate (bij bijvoeglijke naamwoorden en abstracte zelfstandige naamwoorden)
    • Het wordt morgen schitterend weer, dus ik denk dat het festival gigadruk wordt. 
Schrijfwijzen
  • [1] G
Antoniemen
Opmerkingen
  • [3] De pagina Intensivering in het Nederlands geeft meer informatie over versterkende voorvoegsels.
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'giga-' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Marcel aan de Brugh
    “Warm douchen met een enorme batterij” (4 november 2016) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.