gneis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gneis (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gneis
Woordherkomst en -opbouw
Van Duits Gneis, Middelhoogduits gneist (vonk), Oudhoogduits gneisto (vonk).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gneis | gneisen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
gneis m/o
- (geologie) een metamorf gesteente met verschillend gekleurde banden of aders
- Polijsten van de gneis.
Afgeleide begrippen
- orthogneis
- paragneis
- augengneis
Vertalingen
1. een metamorf gesteente met verschillend gekleurde banden of aders
|
|
Gangbaarheid
- Het woord gneis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gneis" herkend door:
14 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.