gregoriaans

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gregoriaans    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɣreɣoriˈjans/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • gre·go·ri·aans
Woordherkomst en -opbouw
  • eponiem afgeleid met het achtervoegsel -iaans van  Gregorius en , in de betekenis van ‘van Gregorius’ voor het eerst aangetroffen in 1739, geschreven met een kleine letter volgens spellingregel 16.C [1] [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gregoriaansgregoriaansergregoriaanst
verbogen gregoriaansegregoriaanseregregoriaanste
partitief gregoriaansgregoriaansers-

Bijvoeglijk naamwoord

gregoriaans

  1. (geschiedenis) met betrekking tot of afkomstig van paus Gregorius zoals Gregorius XIII of Gregorius I
  2. (muziek) met betrekking tot de eenstemmige kerkzang waarvan de invoering aan Gregorius I toegeschreven wordt.
  3. (tijdrekening) volgens de kalender die door Gregorius XIII in 1582 werd ingevoerd en geleidelijk wereldwijd in gebruik is genomen
Verwante begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord gregoriaans
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgregoriaanso

  1. (muziek) de eenstemmige kerkzangstijl die vele jaren in de katolieke kerk gebezigd werd.

Gangbaarheid

  • Het woord gregoriaans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.