grootpapa

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grootpapa    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • groot·pa·pa
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grootpapa grootpapa's
verkleinwoord grootpapaatje grootpapaatjes

Zelfstandig naamwoord

degrootpapam [2]

  1. de vader van iemands vader of moeder; man die een kleinkind heeft
     'Dag Louis,' zei Grootpapa en zij namen allebei een krantje, lazen vijf minuten en dan ging Grootpapa weer verder.[3]


Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'grootpapa' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.