grootte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grootte    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣrotə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • groot·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grootte grootten
groottes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

degroottev

  1. mate waarin iets of iemand groot is, de afmeting
    • Een meloen ter grootte van een voetbal. 
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • grootteorde
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grootte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.