gschpielt

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / gˈʃpiːlt /
Woordafbreking
  • gschpielt
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk naamwoord: voltooid deelwoord van  schpiele ww  met het voorvoegsel g- en met de woorduitgang -t
Sterke verbuiging mannelijk
enkelvoud		 vrouwelijk
enkelvoud		 onzijdig
enkelvoud		 meervoud
nominatief gschpielder gschpieldi gschpieldes gschpielde
datief gschpieldem gschpielder gschpieldem gschpielde
accusatief gschpielder gschpieldi gschpieldes gschpielde
zwakke verbuiging mannelijk
enkelvoud		 vrouwelijk
enkelvoud		 onzijdig
enkelvoud		 meervoud
nominatief gschpielde gschpielde gschpielde gschpielde
datief gschpielde gschpielde gschpielde gschpielde
accusatief gschpielde gschpielde gschpielde gschpielde
Gemengde verbuiging mannelijk
enkelvoud		 vrouwelijk
enkelvoud		 onzijdig
enkelvoud		 meervoud
nominatief gschpielder gschpieldi gschpieldes gschpielde
datief gschpielde gschpielde gschpielde gschpielde
accusatief gschpielder gschpieldi gschpieldes gschpielde

Bijvoeglijk naamwoord

gschpielt

  1. gespeeld
Opmerkingen

Werkwoord

gschpielt

  1. voltooid (verleden) deelwoord van schpiele [1]

Werkwoord

hen gschpielt

  1. eerste persoon meervoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schpiele [1]
    «Mir hen viel gesse, gedrunke un viel Kaarde gschpielt.»
    We hebben veel gegeten, gedronken en kaarten gespeeld.

Verwijzingen

  1. 1 2 Het voltooid deelwoord gschpielt wordt gecombineerd met een persoonsvorm van het hulpwerkwoord hawwe.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.