húsagarður

IJslands

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de IJslandse zelfstandige naamwoorden húsa (huis; genitiefvorm) en garður (tuin)

Zelfstandig naamwoord

  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   húsagarður     húsagarðurinn     húsagarðar     húsagarðarnir  
genitief   húsagarðs     húsagarðsins     húsagarða     húsagarðanna  
datief   húsagarði     húsagarðinum     húsagarðum     húsagarðunum  
accusatief   húsagarð     húsagarðinn     húsagarða     húsagarðana  

húsagarður, m

  1. (tuinieren) binnenplaats, park, tuin (aan het huis)
    «Jeg sat þá úti undir húsagarði
    Jeg zat buiten op de binnenplaats.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.