hadda
Oudnoords
Woordafbreking
- had·da
v [zwak] |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hadda | |||
genitief | ||||
datief | ||||
accusatief |
Zelfstandig naamwoord
hadda v
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.