hennep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hennep    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɛnəp/ (2 lettergrepen)
    • /ˈɦɛ.nəp/
Woordafbreking
  • hen·nep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hennep -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dehennepm

  1. (plantkunde) plant uit de hennepfamilie Cannabis sativa  van wiens vezels zeer veel produkten kunnen worden vervaardigd o.a. touw, papier, canvas en textiel
    • "Het is een ander soort hennep dan die waar je high van wordt. Dit gewas wordt voor allerlei toepassingen gebruikt: isolatiemateriaal, meubels, kleding, papier, als absorberende strooisels in dierenvertrekken. Het is zelfs een superfood: die zaden zitten vol omega-vetzuren, antioxidanten, ijzer, eiwitten en vezels. Je kunt er eigenlijk alles van maken. [4] 
  2. genotmiddel vervaardigd uit de (variëteit indica) van deze familie
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hennep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

  • [1] hennep in het Nederlands Soortenregister N
  • [1] hennep op Wikidata

Verwijzingen

Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw
  • gaat via het Germaans mogelijk terug op de Scythische naam die door Herodotus als 'kannabis' wordt weergegeven [1][2]; meer informatie op hennep/etymologie

Zelfstandig naamwoord

hennep m

  1. hennep
Schrijfwijzen
  • hannep, hanep
Overerving en ontlening

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.