horizon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  horizon    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhoriˌzɔn/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ho·ri·zon
Woordherkomst en -opbouw
  • van Latijn horizon, in de betekenis van ‘gezichtseinder’ aangetroffen vanaf 1598; verder te herleiden tot Oudgrieks ὁρίζων (horízoon), waarvan de betekenis ook al "gezichtseinder" was [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord horizon horizonnen
horizons
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehorizonm

  1. (astronomie) denkbeeldige lijn tot waar men het aardoppervlak kan zien en waar het aardoppervlak en de lucht elkaar lijken te raken
    • De zon staat in het verre noorden altijd laag aan de horizon. 
     Waar komt mijn fascinatie voor lopen vandaan? Omdat ik altijd nieuwsgierig ben naar wat er achter de horizon ligt?[3]
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord horizon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  horizon    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
horizon horizons

Zelfstandig naamwoord

horizon

  1. (astronomie) horizon

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  horizon    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

horizon

  1. (astronomie) horizon

Indonesisch

Zelfstandig naamwoord

horizon

  1. (astronomie) horizon
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.